dinsdag, september 14, 2010

Nobelprijs voor de Vrede



Geachte heren van de jury,

Een prijs weiger je niet. Dat doe je niet. Alleen arrogante schrijvers doen dat. Een prijs is erkenning, een mooi gebaar. Barack Obama vond vorig jaar dat hij hem niet verdiende, de Nobelprijs. Wel, hij weigerde niet echt, maar hij haalde hem ook niet op. Ik zou dat wel doen. Ik mopperde ook niet toen Time Magazine You, en dus een beetje mij, uitriep tot Person Of The Year. Ik snap best waarom jullie mij willen kronen. We hoeven het woord Iran maar te noemen, of de ogen van de internet-utopisten beginnen te twinkelen. Op het internet mag alles en kan alles, het vrije woord is er echt vrij, zelfs in een schurkenstaat.

Toch begon ik vandaag ineens te twijfelen, toen ik media de prijs door het slijk zag halen. "Nobelprijswinnaar Obama sluit wapendeal van $39 miljoen met Saoedi-Arabiƫ", kopten de kranten. Dat staat natuurlijk niet al te sterk, en Obama zag het al aankomen toen hij de onderscheiding kreeg. Ik dacht eens bij mezelf na, en schrok van de lijken die bij mij nog in de kast zitten. Ik snap het wel, jullie oude grijze heren laten je influisteren door de liberalen in het Europees Parlement. Maar misschien is het goed als ik het jullie zelf dan maar vertel, om ellende achteraf te voorkomen. Hou je vast: de meeste mensen gebruiken mij helemaal niet om de vrede te bevorderen.

Allerminst. Sommige mensen gebruiken me gewoon om Nespresso-cupjes te bestellen. Of om te lachen om mensen die hele domme dingen doen. Of om te leren hoe je met een rietje kikkers op kunt blazen. Of om te zien hoe piranha's een karpertje onthoofden. Om Hollywood-kaskrakers te downloaden. Om de blanke revolutie te prediken, of de onderbuikgevoelens in de samenleving te voeden.

Het is charmant dat jullie me mijn donkere kant willen vergeven. De intentie is goed, is de gedachte. Openheid is de eerste stap op weg naar wereldvrede. Maar eerlijk gezegd kan het me weinig schelen. Oorlog of vrede, goed of slecht, ik heb er geen mening over. En als ik er al een mening over zou hebben, weet ik niet of hij jullie zou bevallen. Ik ben als de middeleeuwse vrijstad, waar criminelen en wanbetalers onder het juk van de wet konden komen. Niet bandeloos, maar met eigen regels, die wat opportunistischer zijn. Zoveel vrede als ik breng, zoveel ondermijn ik ook. Maar ik speel zelf geen rol, ik ben slechts middel. Mij de Nobelprijs geven is als bij een wedstrijd voor bakkers de slagroom bekronen. Het is als een Apache helikopter prijzen voor zijn moed en tomeloze inzet in Afghanistan. Ik besta niet, ik ben er alleen.

Met eerbiedige groet,

Het internet

Geen opmerkingen: